Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Korte Golf zendgebouwen C, D en E

Korte Golf zendgebouwen C, D en E

 

Turfbergweg Radio Kootwijk, Turfbergweg Korte Golf gebouwen 1929

 

Zendgebouw C met koelvijver is gebouwd in 1929 in een zakelijk expressionistische bouwstijl als eerste van drie identieke zendgebouwen aan de verlengde Turfbergweg te Radio Kootwijk in opdracht van de Rijksgebouwendienst te ’s Gravenhage. Zendgebouw C heeft tot omstreeks 1970 zorg gedragen voor de radiografische verbinding met o.a. Nederlands-Indië.

Het hoofdvolume van het zendgebouw was bedoeld voor de opstelling van de door de PTT ontwikkelde korte golfzender voorzien van watergekoelde zendlampen. De aanbouwen van het zendgebouw waren bestemd voor aanverwante voorzieningen als kantoor, keuken, en toilet. De koelvijver was bestemd voor het koelen van de zendlampen.

Aan weerszijden van de verharde verlengde Turfbergweg liggen drie zendgebouwen. Gebouw C aan het begin van de verharde verlengde Turfbergweg aan de linkerzijde, Gebouw D halverwege aan de rechterzijde en Gebouw E aan het einde van de verharding aan de linkerzijde. Tegelijkertijd met de bouw van de zendgebouwen is de verlengde Turfbergweg bestraat met klinkers met aan de rechterzijde van de bestrating een smalspoor verlicht door middel van lantaarns. Het smalspoor is verwijderd, de beklinkerde weg is geasfalteerd, het onderstel van de lantaarns is her en der nog aanwezig.

De drie zendgebouwen zijn identiek gesitueerd, op enige afstand van, haaks op de verharde verlengde Turfbergweg. Vanaf de Turfbergweg loopt een pad voorlangs naar de centraal geplaatste entree in de voorgevel. Tegenover de entree, aan de andere zijde van het pad, bevindt zich de betonnen koelvijver. De gebouwen zijn bewust op enige afstand van elkaar gesitueerd vanwege de benodigde houten masten met gordijnantennes. Alle antennemasten zijn verdwenen.

Het gebouw is symmetrisch van opzet en bestaat uit een langgerekt, één laags hoofdvolume met daar tegen aan iets lagere aanbouwen zijnde een entreevolume aan de voorzijde en drie volumes aan de achterzijde. De symmetrie as bevindt zich ter plaatse van de entree haaks op de nok van het gebouw. De gevels zijn opgetrokken in halfsteens verband bestaande uit een trasraam van roodbruine baksteen waarboven een risalerend geveldeel in geelbruine baksteen. In de gevel bevinden zich gietijzeren ventilatieroosters. Alle daken zijn momenteel voorzien van niet oorspronkelijke bitumen. Het regenwater uit de hemelwaterafvoeren wordt opgevangen op betonnen voeten met een gootprofiel.

De gevels van het hoofdvolume worden afgesloten door een flauw hellend zadeldak met groot overstek. De gevelopeningen zijn regelmatig verdeeld met in de voorgevel, aan weerszijden van het entreevolume, elf boven- en onderramen van elkaar gescheiden door een doorgetrokken betonnen latei. Uiterlijk links en rechts een hooggeplaatst raam waaronder een houten bloembak. In de linker zijgevel bevindt zich een centraal geplaatste houten roldeur waarboven een bovenlicht. De rechter zijgevel was van oorsprong identiek maar is gewijzigd. Deze wijziging verstoort de oorspronkelijke symmetrische opzet en daarmee de architectuurhistorische waarde, anderzijds vertegenwoordigt deze invulling cultuurhistorische waarde vanuit de gelaagdheid en het gebruik van het gebouw.

 

Tegen de achtergevel bevinden zich drie aparte bouwvolumes. In het interieur is de oorspronkelijke ruimte opgedeeld waardoor eventuele oorspronkelijke onderdelen niet zichtbaar zijn.Wel zichtbaar zijn enkele deur- en raamomlijstingen.

De gevels van het entreevolume worden afgesloten door een plat dak met groot overstek. Centraal in de voorgevel een dubbele houten glasdeur bestaande uit een gesloten onderzijde waarboven een zesruits raam. Voor de deur een betegeld bordes bestaande uit rode vierkante tegels (10cmx10cm) met een zwarte rand, aan weerszijden afgesloten met een gemetselde rechthoekige bloembak. In de zijgevels twee liggende ramen onder de dakrand. In het interieur is de oorspronkelijke structuur nog aanwezig bestaande uit een middengang met aan weerszijden een ruimte. De afwerking is deels vervangen.

De gevels van het middenvolume centraal tegen de achtergevel, worden afgesloten door een driezijdig flauw hellend schilddak. Centraal in de voorgevel bevindt zich een brede stalen deur. In de rechter zijgevel bevinden zich vijf vierkante vensters onder de dakrand die herhaald worden in het rechter bouwvolume. In de linker zijgevel bevinden zich drie identieke vensters met tussen het eerste en het tweede venster een dubbele houten deur. In het interieur is de structuur van de ruimte herkenbaar en is de afwerking beperkt.

De gevels van het rechter- en het linker bouwvolume tegen de achtergevel worden afgesloten door een driezijdig flauw hellend schilddak. De beide volumes kenmerken zich door een vensterpartij op de buitenste hoek van het volume bestaande uit vier kleine onder- en grotere bovenramen gesitueerd tussen het trasraam en de dakrand. In aansluiting op het middenvolume bevinden zich rechts in de gevel drie vierkante vensters onder de dakrand. Het rechter volume wijkt af van het linker volume vanwege de glasdeur met vierruits raam tussen de vierkante vensters en de vensterpartij. Het interieur bestaat in beide volumes uit een hoofd- en nevenruimte. In het rechtervolume bevindt zich een bergkast en de entree naar de kelder. Als gevolg van latere wijzigingen is het onbekend of de oorspronkelijke afwerking nog aanwezig is.

Tegenover de entree van het zendgebouw een betonnen steektrap met aan weerszijden keerwanden die leidt naar een betonnen koelvijver. Aan de overzijde van de vijver twee betonnen verhogingen. De vijver wordt verdeeld in twee rechthoeken middels een middenwand.

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Meer informatie over dit punt op Geheugen van Apeldoorn

 

 

Antennes C, D en E